De einddatum van het ‘ingroeipad’ van de Banenafspraak voor de sector overheid en onderwijs is al op 1 januari 2024. Voor het bedrijfsleven is het 1 januari 2026.

In publicaties en zelfs in overheidsstukken werd ook wel een einddoelstelling aangehaald die in 2024 moet zijn bereikt. Dat kon dus ook 31 december 2024 zijn. De harde datum van 1 januari 2024 is bevestigd door de ministeries van BZK en SZW. Het ‘ingroeipad’ met die einddatum is recentelijk bij de projectleiders van alle overheids- en onderwijssectoren onder de aandacht gebracht.

De verantwoordelijkheid voor het beleid achter de Banenafspraak ligt in de eerste plaats bij het ministerie van SZW. Het ministerie van BZK is systeemverantwoordelijk voor de overheidssectoren en heeft met de Rijksdienst de werkgeversrol voor alle ministeries en een groot aantal uitvoeringsorganisaties. Voor de ‘afronding’ van de Banenafspraak verwijzen zij naar de ministeriële regeling bij de Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv) en dan met name naar Artikel 3.33 over de ‘monitoring arbeidsbeperkten en quotumheffing’.

Cumulerend aantal
Daarin wordt in de eerste plaats gekeken naar het aantal banen dat in 2013 werd vervuld door mensen met een arbeidsbeperking zoals bedoeld in de Wfs, uitgedrukt in verloonde uren in de maand december 2012. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen de overheidssector en de niet-overheidssector.

Vanaf dat moment is per kalenderjaar het cumulatief aantal extra te realiseren banen voor arbeidsbeperkten vastgelegd. Voor de overheidssector eindigt dit bij ‘2023 en verder’. Vandaar de einddatum van 1 januari 2024. Voor het bedrijfsleven eindigt het bij ‘2025 en verder’. Vandaar dat hiervoor de datum van 1 januari 2026 van toepassing is.

Sociaal Akkoord
In de tekst van het Sociaal Akkoord uit 2013 stond destijds alleen dat het bedrijfsleven en werkgevers in de publieke sector (exclusief de overheid) op zich nemen om (via begeleid werk of detachering) in 2014 2.500 jongeren te plaatsen. Dat getal zou stapsgewijs oplopen naar 10.000 structureel in 2020 tot 100.000 in 2025. Zo zouden de sociale partners de kwantitatieve doelstelling invullen met
‘niet-vrijblijvende afspraken’.

In aanvulling daarop stelde de overheid zich garant voor 2.500 extra banen per jaar vanaf 2014, tot een maximum is bereikt van 25.000 banen. In welk jaar dat zou zijn, stond niet in de Kamerbrief die minister Asscher en staatssecretaris Klijnsma van SZW in 2013 naar de Kamer stuurden. Wel dat deze afspraak zou worden gemonitord en dat er, na overleg met sociale partners en gemeenten, een quotumregeling in werking zal treden als er onvoldoende banen worden gerealiseerd.

Groeiend aantal
Ondanks de coronapandemie hebben vrijwel alle publieke sectoren in de afgelopen twee jaar groei laten zien in het aantal banen voor mensen uit de doelgroep Banenafspraak. ‘Overheids- en onderwijssectoren nemen hun wettelijke taak ten aanzien van de Banenafspraak serieus’, schreef voormalig BZK-minister Kajsa Ollongren vlak voor Kerst nog in een brief aan de Tweede Kamer. Daarbij tekende zij wel aan dat het beoogde quotumpercentage van nog niet is behaald. Gemeenten en de provincies vormen hierop positieve uitzonderingen.

Vasthouden
Met het einde van de Banenafspraak blijft de doelstelling van bij elkaar opgeteld 125.000 extra banen recht overeind. Op basis van de huidige wetgeving is het de bedoeling dat dat aantal structureel wordt vastgehouden. Het ‘ingroeipad’ eindigt maar de banen voor mensen met een arbeidsbeperking behoren steeds meer tot ‘staand beleid’ en dus reguliere personeelsomvang. Mensen uit de doelgroep zullen vanaf 1 januari 2024 geen veranderingen mogen merken in hun positie omdat het ingroeipad geëindigd is.

Consolideren
Voormalig minister Ollongren van BZK benadrukte kortgeleden ook hoe bij overheids- en onderwijswerkgevers over de hele linie wordt ingezet op het consolideren van wat er tot nu toe bereikt is en het vinden van manieren om extra banen te kunnen realiseren. ‘Er wordt gewerkt aan borging en verduurzaming van geboekte resultaten en het ontwikkelen van een cultuur waarin arbeidsparticipatie van mensen met een beperking normaal is’, aldus de minister.

Zij noemde deze ontwikkelingen belangrijk om verdere stappen te kunnen maken naar een meer inclusieve werkcultuur binnen de onderwijs- en overheidssectoren.

Tekst: Klaas Salverda