In een brief aan de Tweede Kamer maakte Carola Schouten, de minister voor Participatie, de definitieve resultaten van de Banenafspraak in het jaar 2021 bekend. Ook presenteerde ze plannen om in toekomst meer mensen met een arbeidsbeperking of een ondersteuningsbehoefte aan het werk te helpen.

Carola Schouten,
Beeld: ©RVD – Valerie Kuypers en Martijn Beekman

In totaal zijn er tot en met 2021 72.809 extra banen gerealiseerd ten opzichte van de nulmeting (2012). De minister noemt dit een mooi aantal, maar stelt ook vast dat de doelstelling voor eind 2021 van 80.000 extra banen (60.000 bij martkwerkgevers, 20.000 bij de overheid) niet is gehaald. Van deze banen zijn er 60.966 extra banen gerealiseerd door marktwerkgevers. Bij overheidswerkgevers kwamen er 11.842 banen bij.

Extra stappen
Het achterblijven van het aantal gerealiseerde banen bij de overheid, bevestigt, zo schrijft de minister, “het absolute belang van het verstevigen van de inzet van overheidswerkgevers voor de banenafspraak (…). Duidelijk moge zijn dat de overheid flinke stappen extra moet gaan zetten.”

Via het wetsvoorstel Breed offensief wordt het onderscheid tussen markt en overheid bij de Banenafspraak opgeheven. Dat biedt, aldus de minister, kansen om meer banen te realiseren via samenwerking. Maar er zijn meer maatregelen nodig om meer banen te realiseren binnen de overheidssectoren: “De extra inzet voor de Rijksoverheid kent twee punten: enerzijds het naar voren halen van de eerder aangekondigde centrale financieringsconstructie en anderzijds meer inzet voor Social Return. Beide maatregelen samen leiden tot veel meer banen voor mensen uit de doelgroep.”

In haar brief heeft de minister speciale aandacht voor de rol van het funderend onderwijs, een grote sector die relatief gezien nog veel banen moet realiseren. Om beter te kunnen monitoren hoeveel Banenafspraak-banen er binnen dit deel van het onderwijs worden gehaald, wordt zo snel mogelijk verplicht gesteld om via de jaarverslagen te rapporteren over de banenafspraak. Ook wordt ingezet op het verstevigen van ondersteuning vanuit de regio.

Steuntje in de rug
De minister presenteerde in haar brief ook plannen om stappen te blijven zetten om meer mensen met een arbeidsbeperking aan regulier werk te helpen en te houden. Ze spreekt de ambitie uit dat iedereen in Nederland die een steuntje in de rug nodig heeft om aan de slag te kunnen en kan werken, ook daadwerkelijk aan het werk kan. Voor werkgevers schetst ze het lonkende perspectief van de benodigde en goed toegankelijke ondersteuning.

De minister onderscheidt plannen voor de mensen binnen en buiten de doelgroep Banenafspraak. Om meer mensen binnen de doelgroep Banenafspraak aan het werk te helpen, verwacht de minister veel van het wetsvoorstel Breed offensief. Ook wil ze in beeld brengen welke andere harmonisatie van relevante instrumenten en uitvoering mogelijk en nodig zijn.

De minister schrijft verder het van groot belang te vinden dat kwetsbare groepen, die nu niet in het doelgroepregister staan, noodzakelijke ondersteuning wordt geboden. Er komt daarom een onafhankelijk onderzoek naar welke groepen soortgelijke ondersteuning nodig hebben en nu nog niet tot de doelgroep behoren. In afwachting van de uitkomsten van het onderzoek komt er een experiment om een aantal instrumenten, die beschikbaar zijn voor de doelgroep banenafspraak, tijdelijk in te kunnen zetten voor mensen die nu niet tot de doelgroep banenafspraak behoren. Er wordt nog gekeken of het oorspronkelijke ontwerp van een eventuele nieuwe quotumwet ingediend gaat worden.

Reactie ‘Op naar de 100.000 banen’ & ‘Op naar de 25.000 banen’
De brief van de minister bevat vele positieve aspecten. Het is goed dat er een plan komt voor de overheidswerkgevers om meer Banenafspraakbanen te kunnen realiseren en we juichen alle stappen toe die genomen worden om de uitvoering van de Banenafspraak te vereenvoudigen. Ook is het goed nieuws dat de minister serieus gaat kijken naar de verbreding van de Banenafspraak, of in elk geval het verbreden van de doelgroep die in aanmerking komt voor ondersteuning.

Er wordt ook meerdere malen gewag gemaakt van nieuwe onderzoeken, die de komende maanden plaats zullen moeten vinden. Bijvoorbeeld naar de manieren waarop de inleenbanen ‘geteld’ worden, naar de rol van de SW-bedrijven en naar manieren waarop het instrumentarium uit de Banenafspraak breder kan worden ingezet. Vanzelfsprekend is goed beleid gestoeld op een gedegen maatschappelijke analyse, maar als de voortgang van de Banenafspraak de afgelopen jaren iets heeft laten zien, dan is het wel dat er niets zo goed werkt als gewoon aan de slag gaan!

Lees hier de Kamerbrief