Dit is een vraag die de afgelopen vijf jaar door veel doelgroepers is gesteld. Een vraag aan werkgevers, overheid, begeleiders etc. Hoe zit het met al die soorten Wajong, het verschil tussen beschut werk en de sociale werkvoorziening en al die regelingen binnen de Participatiewet? Achter elke vraag schuilt weer een nieuwe vraag en één nieuwe wet heeft invloed op allerlei bestaande wetten.

Daarom heb ik besloten een boek te schrijven over de Participatiewet en de Banenafspraak. Zo heb ik mijn eigen onderneming opgericht in het belang van die doelgroepen met de naam: ‘Wij Participeren.’

Als Wajonger weet ik hoe ingewikkeld het kan zijn. Maar samen met andere doelgroepers wil ik laten zien wie de hoofdrolspelers zijn in de film van de Participatiewet. Veel mensen uit de doelgroepen hebben zich de afgelopen vijf jaar positief ontwikkeld. Een positieve ontwikkeling zie ik ook in de Wet Harmonisatie Wajong en de Wet Breed offensief. Hierin worden bepaalde regelingen eenvoudiger en eerlijker gemaakt.
Van ingewikkeld naar ontwikkeld

Tot nu toe heb ik met tientallen mensen gesproken uit de doelgroepen Wajong, sociale werkplaats, Participatiewet en doelgroepenregister. Ik spreek ook mensen die zonder ondersteuning van de gemeente en zonder stigma proberen rond te komen. Soms lukt dat, omdat ze nog studiefinanciering krijgen. Voor iemand met een oude Wajong (van vóór 2010) is dat geen probleem. Hun Wajong-uitkering loopt gewoon door tijdens de opleiding. Met de Wajong 2010 is dat anders. Woon je tijdens je opleiding nog bij je ouders, die nog kinderbijslag voor jou ontvangen, en krijg je een studiefinanciering of een tegemoetkoming scholieren? Dan krijg je in plaats van 70% maar 25% van het wettelijk minimumloon als Wajong-uitkering. Omdat de overheid jongeren ‘met een beperking’ wil stimuleren om toch te kunnen studeren, zal deze regeling voor beide Wajong-groepen gelijk getrokken worden, waardoor hun uitkering niet meer gekort wordt vanwege hun opleiding.

Voor jongeren uit de Participatiewet die een medische urenbeperking hebben, geldt een individuele studietoeslag, de zogenaamde WTOS (De Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten). In iedere gemeente kan de hoogte van die toeslag nu nog zo verschillend zijn als een lot uit de loterij. Gelukkig gaat dat in 2021 veranderen, waardoor iedere student met zo’n indicatie in ieder geval € 300,- studietoeslag per maand gaat krijgen.

Dit complexe voorbeeld over regelingen voor jonggehandicapten die willen studeren is één van de vele voorbeelden. Wat dacht je van mensen in de bijstand die misschien ook een indicatie voor het doelgroepenregister kunnen krijgen, maar van het bestaan daarvan nog niet afwisten?

Om uitleg te krijgen over dit soort regelingen, kun je informatie zoeken op de website van het UWV of van het werkgeversservicepunt van de gemeente. Toch blijkt dat er nog veel voor nodig is om de informatie op die websites eenvoudig en toegankelijk te maken voor iedereen.

Als hoofdrolspeler van de Participatiewet en Banenafspraak is het nodig je eigen script goed te kunnen lezen. Zolang de informatie niet toegankelijk is voor iedereen, zullen wij die vraag blijven stellen: “Hoe bedoelt u?”

Deze column is geschreven door Hillie Nooitgedagt. In mei verschijnt haar debuut, getiteld ‘Laat los’. Momenteel werkt ze aan haar tweede boek over de Participatiewet en de Banenafspraak: ‘Vijf jaar realiteit van de Participatiewet’. Voor vragen of opmerkingen is Hillie Nooitgedagt te bereiken via facebook.