‘Met het laagterecord in de werkloosheidscijfers en het grote aantal mensen dat de komende tijd met pensioen gaat, nemen de tekorten op de arbeidsmarkt hard toe. Daarom hebben we iedereen hard nodig. Met de banenafspraak bewijzen we dat het lukt voor mensen met een arbeidsbeperking’. Met die woorden gaf ‘commissaris en inspirator’ Aart van der Gaag een andere wending aan een hoorzitting in de Tweede Kamer waar veel negatieve klanken te horen waren over de eerste jaren van de Participatiewet.

Strikt genomen is de banenafspraak geen onderdeel van die wet. Maar wat doelstelling betreft lijkt het eerder zelf een ‘kleine participatiewet’, aldus Van der Gaag. Met positief nieuws: in de afgelopen tijd zijn er al ruim meer mensen aan het werk geholpen dan er in een heel groot voetbalstadion passen. En dat terwijl werkgevers ook op dit vlak met een wirwar aan regelingen te maken hebben.

Het boegbeeld achter ‘Op naar de 100.000 banen’ (bedrijfsleven) en inspirator van ‘Op naar de 25.000 banen’ (overheid en onderwijs) onderschrijft dan ook het Breed Offensief dat staatssecretaris Tamara van Ark van SZW heeft opgezet om het voor iedereen gemakkelijker te maken. Dat de overheid bijtrekt in prestatie maar nog achterblijft begrijpt hij een half jaar na zijn entree wel enigszins. Volgens hem kan de overheid nog veel betekenen, vooral in marketingtermen. Wat hij daarmee bedoelt en hoe overheidswerkgevers bij elkaar alsnog de eigen doelstellingen kunnen halen, vertelt hij een andere keer want zijn tijd was al om. Maar volgens hem hebben met name gemeenten de sleutel in handen.

Ruime voorsprong
Alle werkgevers bij elkaar genomen, is er sprake van een ruime voorsprong op de doelstelling. Afgezien van een nieuwe economische crisis of een tekort aan kandidaten, is er geen echte reden te bedenken dat dit tempo plotseling zal afnemen, weet Van der Gaag. Het resultaat had volgens hem zelfs al veel hoger kunnen liggen als de dienstverlening beter was geweest en er meer kandidaten beschikbaar waren geweest: ‘Veel bedrijven zijn afgehaakt vanwege bureaucratische tegenwerking of omdat ze geen kandidaten konden vinden.’

De transparantie en toegankelijkheid van bestanden zijn beperkt. De regelingen zijn moeilijk en de verschillen in toepassing tussen gemeenten zijn groot. Zo lopen grotere werkgevers die met meerdere gemeenten werken, er tegenaan dat elke gemeente regels rond de toepassing van de loonkostensubsidie of inzet van jobcoaches anders interpreteert. ‘Beleidsruimte is mooi. Maar het mag niet tot gevolg hebben dat je woonplaats bepaalt of je toegang tot voorzieningen hebt’, aldus Van der Gaag.

Te weinig geld
Vanuit gemeenteland, met name bij monde van wethouder Rutger Groot Wassink (GroenLinks) uit Amsterdam, werd als primaire zorg echter geuit dat er te weinig geld is en er dus meer budget moet komen. Zo pleitte hij voor ‘fors investeren in de toeleiding naar de arbeidsmarkt’.

Vanuit de wetenschap gaf Paul de Beer (Universiteit van Amsterdam) aan dat, zo er al voorzichtig wordt gedacht aan een nieuw stelsel, ook een ander stelsel niet perfect zal zijn. ‘Iedereen aan het werk’ is simpelweg te hoog gegrepen. Niet alleen voor mensen met een arbeidsbeperking maar ook voor mensen met volledig arbeidsvermogen valt nooit te garanderen dat werkgevers daarvan gebruik zullen maken. Hij wil juist meer lokaal experimenteren voordat in een volgende kabinetsperiode kan worden besloten of het wenselijk is om tot een nieuwe ingrijpende hervorming te komen.

Telefoneren of tillen?
VVD-kamerlid Chantal Nijkerken-de Haan vroeg zich af hoe werkgevers wel kandidaten kunnen krijgen die er nu niet zijn. Wat Van der Gaag betreft gaat alle aandacht naar concrete contacten: ‘Laat werkgevers letterlijk in de bestanden kijken. Hoeveel uren kan iemand werken? Kan de kandidaat, zoals wij dat noemen, telefoneren of tillen? En dan face to face-gesprekken.’

Hij is er zelfs van overtuigd dat de banenafspraak nu al op 100.000 extra banen had kunnen zitten in plaats van de 60.000 wat op zich ook al een succes is. ‘Maar ondernemers haakten af omdat ze geen kandidaten konden vinden.’

Steven Hubeek van De Normaalste Zaak zou later op de hoorzitting eenzelfde optimistische toon aanslaan: ‘Er zijn grandioos veel meer mogelijkheden om mensen op basis van hun talenten goed werk te bieden.’ Hij vroeg de Tweede Kamer eveneens om het gelijktrekken van regelingen, geen concurrentie meer tussen groepen en geen uitsluiting meer door uitsluiting van budget bij gemeenten. Zijn tip: betrek juist werkgevers meer bij de vormgeving van verandering en uitvoering.

tekst: Klaas Salverda