Staatssecretaris Van ’t Wout van SZW geeft gevolg aan de oproep van de Tweede Kamer om de loonkostensubsidies op basis van realisaties te financieren.

Daarmee worden gemeenten aangemoedigd om het instrument loonkostensubsidie vaker in te zetten. Meer mensen, binnen de doelgroep Banenafspraak vallen, of zijn aangewezen op beschut werk, zouden daardoor  aan het werk kunnen komen.

De oproep van de Kamer was neergelegd in een motie van VVD-kamerlid Chantal Nijkerken-de Haan. De gewenste financiële prikkel werkt meteen. Wat gemeenten vanaf komend jaar aan loonkostensubsidie inzetten is namelijk al van invloed op hun budget vanaf 2022. Staatssecretaris Van ’t Wout zal de extra middelen, die nodig zijn voor de invoering van de maatregel, vanuit de eigen begroting van het ministerie van SZW beschikbaar stellen.

Gemeenten waren terughoudend
Loonkostensubsidies worden tot dusver gefinancierd uit het macrobudget Participatiewetuitkeringen. Bij de invoering van de Participatiewet is daarvoor gekozen, omdat gemeenten met de inzet op loonkostensubsidie konden besparen op de bijstandsuitgaven. Uit later onderzoek van de Inspectie SZW bleek echter dat een deel van de gemeenten aangeeft om financiële redenen terughoudend te zijn met de inzet van loonkostensubsidie.

Een nadere technische verkenning heeft uitgewezen dat financiering van loonkostensubsidies op basis van realisaties praktisch uitvoerbaar is, ingevoerd kan worden in 2022 en dat deze op steun kan rekenen van gemeenten, Divosa, Cedris en de VNG.

3.000 mensen extra aan het werk
SZW streeft ernaar om voor 1 oktober 2021 de lagere regelgeving te hebben gewijzigd, zodat gemeenten met ingang van januari 2022 op basis van realisaties gefinancierd worden. Naar verwachting zullen in het eerste jaar na invoering circa 1.000 mensen met een beperking extra aan het werk komen en loopt dat aantal vervolgens jaarlijks met ongeveer 300 mensen op richting structureel 3.000 mensen extra aan het werk met loonkostensubsidie.

Lees hier de hele Kamerbrief