Minister Koolmees van SZW staat sympathiek tegenover een aantal gedachten uit de initiatiefnota van de kamerleden. Maar het voorstel roept bij hem nog wel vragen op. In zijn reactie gaf hij alvast aandachtspunten mee die benut kunnen worden bij een verdere uitwerking.

Een van zijn vragen is of de initiatiefnemers het recht op een Wsw-dienstbetrekking willen openstellen voor de brede doelgroep – en

C: Rijksoverheid

dus feitelijk de voormalige Wsw willen laten herleven. Als dat de bedoeling is heeft het forse organisatorische en financiële consequenties, waarschuwt Koolmees alvast.

Over ‘recht op werk’ is zijn vraag of het om een afdwingbaar recht op een dienstbetrekking gaat of dat het een inspanningsverplichting betreft. Daarnaast is volgens de minister verduidelijking nodig over hoe het onderscheid tussen mensen met een beperking en mensen met een vergrote afstand tot de arbeidsmarkt zich verstaat tot het beoogde instrumentarium.

Afdwingbaar?
Een afdwingbaar recht vindt de minister niet passen bij de belangrijke rol die werkgevers vervullen. Dit zou in laatste instantie betekenen dat de overheid voor dit werk moet zorgen (vergelijkbaar met de vroegere Wsw) als plaatsing bij een reguliere werkgever niet lukt, zo houdt minister Koolmees de Kamer voor. Hij stelt vast dat dit een ‘zeer vergaande maatregel’ zou zijn met grote organisatorische en financiële consequenties.

 

De minister blijft bewust buiten de wijze waarop gemeenten hun sociale infrastructuur inrichten. Maar met de huidige infrastructuur bestaat volgens hem al een landelijk dekkend netwerk van sociale werkbedrijven: ‘Het is aan gemeenten om op grond van de Participatiewet een eigen afweging te maken hoe zij de uitvoeringsorganisatie vorm willen geven’. Een eventuele wijziging daarin is aan een volgend kabinet, aldus minister Koolmees.

In de Participatiewet hebben gemeenten nu al de taak om ondersteuning bij arbeidsinschakeling te bieden en te beoordelen welke ondersteuning nodig en mogelijk is, bijvoorbeeld bij het aanbieden van beschut werk. De minister wijst ook op het wetsvoorstel Breed Offensief bij de banenafspraak, dat nog steeds in de Tweede Kamer op de plank ligt. Daarin worden extra waarborgen geboden voor het aanvragen van ondersteuning op maat.

Instrument banenafspraak
Als het om de opstapfunctie richting duurzaam regulier werk gaat wijst de minister op het bestaande instrument van de banenafspraak waarmee een belangrijke verantwoordelijkheid voor het aanbieden van werkplekken bij werkgevers ligt.

Dat elke gemeente verplicht wordt te participeren in een sociaal ontwikkelbedrijf en dat de beoogde doelgroepen of werkgevers voor ondersteuning altijd terecht moeten kunnen bij deze sociaal ontwikkelbedrijven, druist in tegen de huidige Participatiewet en de decentralisatiegedachte, waarschuwt de minister.

Het is aan een nieuw kabinet om besluiten te nemen over de toekomst van de SW-infrastructuur. Bij de formatie van een volgend kabinet kan een integrale beoordeling worden gemaakt, aldus minister Koolmees.

Meer informatie:

Tekst: Klaas Salverda